Uit de categorie

Artikelen

Eenzaamheid en niet gezien-zijn

De laatste tijd heb ik mij verdiept in het thema ‘eenzaamheid’. Een beladen woord, omdat het ‘eenzaam voelen’ veel oproept. We kennen en beleven allemaal van tijd tot tijd eenzame periodes. Zo kan dit woord gevoelens van machteloosheid, verdriet, angst, schaamte en/of schuld oproepen. Het diepe en intense gevoel van ‘eenzaam-zijn’ of ‘moederziel alleen-zijn’ vindt zijn oorsprong over het algemeen al in de vroege kinderjaren of al door ervaringen vanuit de baarmoeder. Het lichaam herinnert wat ons overkomen is en heeft overlevingsmechanismen opgebouwd om te zorgen dat we niet eenzaam zijn. Een kind sterft namelijk als het niet bij een groep hoort. Het is dus voor een kind van cruciaal belang om te zorgen dat het niet alleen komt te staan.

Germaanse geneeskunde
Via de Germaanse Geneeskunde ontdekte ik hoe het lichaam en daarmee ons hele systeem werkt rond het thema ‘eenzaamheid’.  Onze lichamelijke cellen gedragen zich zoals wij ons voelen. Onze biologie werkt zo dat wanneer we als kind alleen zijn, dat we ons fysiek groter gaan maken. Dit heeft ermee te maken dat in feite onder het eenzaam-zijn het thema ‘niet gezien worden’ zit. Als je niet gezien wordt als kind krijg je geen voeding en verzorging. Het lichaam werkt in dit geval zo dat het zich groter gaat maken door vocht vast te houden of in gewicht toe te nemen. Het gaat ervoor zorgen dat het meer zichtbaar wordt. In gedrag ontstaat dezelfde beweging. Iemand gaat zich groter voor doen, harder werken, zorgen dat hij zichtbaarder wordt. Het groter worden/maken is de strategie van het systeem om de overlevingskans te vergroten. Dit overlevingsgedrag heeft een functie voor een kind.

Volwassen
Voor een volwassene is eenzaamheid anders dan voor een kind. Levend als kluizenaar kun je namelijk overleven. In theorie kun je in je eigen voeding voorzien. Eenzame gevoelens van niet gezien worden kunnen echter wel het hele circus van overlevingsdelen activeren als je niet weet dat je getriggerd wordt. De overlevingsdelen ervoor zorgen dat je gezien gaat worden. In periodes waarin je sociale leven verandert, je niet op je plek zit op je werk, je tussen twee banen inzit of een andere trigger die je bij het gevoel van eenzaamheid brengen word je weer gebracht bij het overlevingsdeel dat je als kind nodig had. Dat kan ervoor zorgen dat je extra hard gaat werken en je (fysiek) groter gaat maken zodat je wél gezien gaat worden. Een destructief patroon omdat je hiermee weggaat bij jezelf en je eigenlijke behoeften.

Artikel gaat verder onder afbeelding


Draagbaar
Als volwassene kun je het gevoel van eenzaamheid dragen en kun je daarin zelfs waardevolle schatten vinden. In het gezien willen worden ligt namelijk voor een volwassene een grote uitnodiging om zichzelf te gaan zien. Om te gaan ontdekken wat jouw lichaam nodig heeft van jou, welke ontwikkelbehoefte je hebt, wat je écht zou willen doen. Los van anderen, van hun aandacht, erkenning en waardering.
De eenzaamheid wordt draagbaar als je herkent dat het een kinddeel van jou is dat hard gaat werken om bij het gevoel van eenzaamheid weg te gaan én als je bij jezelf herkent hoe jij dat dan praktisch doet.

Herkennen
Het groter maken kun je doen door hard te werken, door jezelf zichtbaarder te maken dan je lijf eigenlijk aankan, de schouders eronder, door veel te zorgen voor anderen zonder jezelf te zien. Je kunt je ook groter maken door veel te eten, door veel op social media te zitten, veel koffiegebruik. Per persoon kan dit zich anders uiten. Als je nauwkeuriger wilt voelen naar de beweging die er onder je gedrag zit kun je jezelf de vraag stellen: wat wil ik nu bewerkstelligen? Welke behoefte is er écht? Wat heb ik eigenlijk van mijzelf nodig?

Behoefte
Mensen zijn sociale wezens. Volgens de ‘Polyvagaal Theorie’ van Stephen Porges zijn we als we ons in veiligheid voelen ‘sociale, verbindende wezens’. Het paradoxale is dat als je getriggerd wordt in eenzaam-zijn je je niet meer veilig voelt en daardoor niet meer natuurlijk kunt verbinden met anderen. Je belandt dan in de modus van vechten/vluchten (of uiteindelijk zelfs bevriezen). Voor het kinddeel dat is geraakt is dit enorm moeilijk, het wil de beweging naar de ander maken om gered of gezien te worden. Hierin mag je als volwassene nieuw gedrag leren, als een tweede paadje ernaast die je ook kunt gaan bewandelen. Om jezelf te helpen in deze overlevingsstanden heb je liefdevol (met professionele hulp) nieuwe paden in te slijten, waarin je jouw behoeften gaat zien en verzorgen.

Gevonden
Zelf heb ik diverse perioden van eenzaamheid gekend. Ik heb tot op de bodem onderzocht waarin dat voor mij zijn oorsprong vindt en dát weten helpt mij om nieuwe paden aan te leggen. Dat zijn nieuwe paden van zelfzorg, expressie, creativiteit en ontwikkelingsmogelijkheden.

Ik ben onder andere dieper gaan inzoomen op de voedings- en bewegingsbehoeften van mijn lijf. Mijn vrije creativiteit geef ik meer ruimte omdat ik op een andere manier ben gaan creëren. Om mijn lichaam en emoties beter te leren begrijpen en vertrouwen ben ik opleidingen gaan doen en heb ik professionele hulp gezocht. Mijn behoefte om mijn potentieel te ontwikkelen hoor ik en voed ik door podcasts te luisteren, mooie aciviteiten bij te wonen en alles te lezen wat voor mij verrijkend voelt. Dit proces van nieuwe paden aanleggen is een proces dat zich blijft verdiepen.

Heelheid
In het mogen voelen van eenzaamheid heb ik mijzelf kunnen ontmoeten en daardoor kon ik weer terug bewegen naar standje ‘veilig’. Ik mocht ontdekken dat ik nooit afgescheiden ben van het geheel, ook al voelt dat in fasen wel zo. Mijn manier van kijken, denken en ervaren is veranderd. Ik ontdekte dat de rijkdom van heelheid te vinden is als eenzaamheid er ook mag zijn in haar hele hoedanigheid.

Deze tekeningen maakte ik in mijn onderzoek rondom eenzaamheid.

Begrenzen en bewegingsvrijheid

Van begrenzen heb ik een groot deel van mijn leven een verkeerd beeld gehad, waardoor het mij niet lukte om grenzen te voelen en te horen. Ik zie dit thema ook bij klanten terug. De manier waarop je grenzen als kind beleefd en ontvangen hebt, heeft de basis gelegd voor hoe je jouw eigen grenzen nu ervaart.

Eigenaar
Als kind heb ik grenzen vooral beleefd als belemmering. Een volwassene die mij vertelde wat ik moest en niet mocht, in de vorm van geboden en verboden. De grenzen die ik ervoer werden van buitenaf opgelegd. Thuis, op school en ook in de kerk. Toen ik ouder werd en ging werken, vervolgens kinderen kreeg was ik in de veronderstelling dat ik de ander moest begrenzen. Dat was immers ook bij mij gedaan. De ander was degene die mijn grenzen overschreed, zo dacht ik. Daarmee plaatste ik de schuld ervan volledig buiten mijzelf. Nu kan ik zeggen: ik kon mijzelf niet begrenzen. Dat is een wezenlijk verschil: het maakt me eigenaar over mijn eigen leven.

Lichaam
We zijn als mens beperkt tot ons aardse lichaam. Onze energie, onze emoties, gevoelens, pijnen worden daar voelbaar. Toch zijn veel mensen niet aanwezig in hun lichaam en zijn zich nauwelijks gewaar van alles wat ze voelen en waar dat over gaat. Ze voelen en denken vooral voor anderen en weten precies wat de ander nodig heeft. Daarmee zijn ze met hun energie niet aanwezig binnen de grenzen van hun lichaam. Dit grenzeloze voelen bij een ander is een manier om te overleven in een moeilijke situatie: je eigen grenzen opgeven om veilig te blijven en bij de groep te kunnen horen, om gezien te worden en liefde te krijgen. Enorm belangrijk als je kind bent.

Essentie
Vaak ligt de basis van dit grenzeloze gedrag al in onze prille kinderjaren en is het een diep ingesleten groef. Het gevolg hiervan is dat je als volwassene niet weet waarom je iets doet en wat je eigenlijk écht wilt. Het kan zijn dat je veel zorg draagt voor anderen, maar jezelf leeg en onvervuld voelt. Het kan zijn dat je angst voelt om naar jezelf en jouw behoeften te keren: dat ben je niet gewend. Weer in contact komen met je lijf en je eigen natuurlijke grens is een klus en vraagt toewijding. Jij bent het werk absoluut waard omdat je veel meer rust en vervulling gaat ervaren als je binnen je eigen grenzen gaat voelen én leven. Je wordt meer wie je in essentie bent.

Lichaamsgericht werk
In coaching met mijn klanten komt het thema ‘grenzen aangeven’ vaak naar voren. In lichaamsgerichte oefeningen wordt duidelijk wat er gebeurt in je lijf rond dit thema, welke beweging je maakt als je over jouw grenzen gaat en wat je eigenlijk verlangt. Lichaamsgericht werk is ook helpend om weer voeling te krijgen met jouw volledige lijf en natuurlijke kracht, daardoor ga je bewegingsvrijheid ervaren om anders om te gaan met jouw energie en talenten.

Eigen levenspad
Grenzen aangeven gaat voor mij nu vooral over doseren. Het aanvoelen en aansturen van mijn energie, het volgen van mijn eigenlijke verlangens en(ontwikkel)behoeften en inzetten van mijn natuurlijke daadkracht. Het maakt dat ik mij zelfverzekerder en rustiger door het leven beweeg en minder schuld en schaamte voel in het bewandelen van mijn eigen levenspad: de weg die alleen ik kan én heb te lopen.

In contact met je lijf komen


Lang ben ik de stem van mijn ziel en lijf kwijt geweest. Mijn manier van door het leven gaan gebeurde vanuit mijn hoofd, nadenkend en analyserend. Met mijn lijf had ik nauwelijks contact. Ik was vaak ziek. Mijn lichaam liet me merken dat het van binnen niet goed ging. Ik begreep de signalen van mijn lijf eigenlijk niet en probeerde deze ook opgelost te krijgen door allerlei dingen te proberen. Ik voelde boosheid door, mijn klachten moesten weg. Achteraf gezien was ik compleet afgesneden van mijn eigen ‘zijn’. Mijn lichaam was meer een vervoersmiddel dan een de plek waar mijn ziel in mocht wonen en zij zich doorheen mocht uiten.

Voorouders
Mijn ziel uitte zich vooral in mijn ziek-zijn, in herhaaldelijk depressief worden. Ik probeerde me daar een weg uit te banen door in oplossingen te denken. Met al dat denken ging ik weg bij wat mijn lijf eigenlijk vroeg: horen. Horen zit nog voor luisteren naar het lichaam. We zijn in onze controlerende maatschappij de kunst van het horen vergeten. Dat is niet vreemd met het intergenerationeel trauma waar wij als bevolking mee kampen. In de oorlog kon het lichaam niet gehoord worden, er was overleving. Na de oorlog bleef de overleving en moest het land weer opgebouwd worden. Onze voorouders hebben ‘het horen’ niet kunnen voorleven. Zij konden zichzelf niet meer horen.

Verstilling
Het horen van je lichaam is een stilte bezigheid. Het vraagt om in de eerste plaats stil te worden in plaats van oplossingen bedenken. Met oplossen beweeg je alweer weg van het lichaam, terug het hoofd in. Mijn ervaring is dat het eerst stil worden ontzettend spannend kan zijn. Dat proces vraagt om zorg. Zorg is in mijn ogen: compassie hebben met en geduld hebben naar jezelf. Compassie zit in de manier waarop je tegen jezelf spreekt tijdens het verstillen. Het begrip dat je naar jezelf toont als het verstillen en de overgave daaraan je moeite kosten.

Angst
In mijn praktijk werk ik ook regelmatig met oefeningen om te verstillen en contact te maken met het lichaam. Wat ik zie is dat er in elk proces van innerlijke groei een periode van verstilling nodig is en dat het proces van overgave daaraan moeilijk kan zijn. Een van de redenen daarvan is dat het spannend kan zijn wat er komt tijdens de stilte. Die angst herken ik ook uit mijn eigen leven. Er kunnen herinneringen naar boven komen die je als confronterend ervaart of je kunt je gevoelens gewaarworden in je lichaam die je spannend vindt.

Taal geven
Het horen van je lichaam kun je het best in verbinding doen. Door gewaarwordingen niet te delen blijft het een hoofdelijke bezigheid. Het kan zijn dat je de boodschappen van je lichaam zelf moeilijk vertaald krijgt of dat je er angst bij voelt. Ik zie en hoor regelmatig van mijn klanten dat ze het moeilijk vinden om te weten welke emoties/gevoelens ze wáár in hun lichaam voelen. Ze lopen bijvoorbeeld al tijdenlang met nekklachten of hoge ademhaling, gebruiken medicatie om de dag door te komen en kunnen de boodschap van die klacht niet vertalen. Hier over praten helpt om wezenlijke en eigenlijke taal te vinden voor de klacht.

Controle
Ik geloof dat de boodschappen van ons lichaam ontzettend belangrijke raadgevers zijn over wat er op zielsniveau speelt. Het laat lijden van de mens als geheel zien. Het lijden dat we als maatschappij zo graag weg willen hebben, wat we proberen op te lossen en vermijden, omdat het ons confronteert met ons mens-zijn en onze sterfelijkheid. Onze controledrang speelt hier een grote belemmerende rol in, denk ik. Door ziekten te beheersen met medicatie, pijnstilling en allerlei behandelingen bewegen we in veel gevallen weg van de eigenlijk zielsroep naar symptoombestrijding. Onze angst om geen controle te hebben haalt ons weg bij ons ‘zijn’ en eigen wijsheid. Waar we vanuit angst reageren, daar reageren we niet vanuit liefde. Stil worden nodigt je uit om de controle los te laten en nieuwsgierig te zijn naar wat er is, om liefde in jouw situatie toe te laten.


Angst is de kras op je hart

In jouw leven word je geleid door de ervaringen die je eerder gehad hebt. Als kind, baby of zelfs door baarmoederlijke ervaringen. Ze hebben ervoor gezorgd dat je bepaalde patronen hebt ontwikkeld die je lieten overleven. Situaties die je hevige angst, afwijzing, schuld of schaamte lieten ervaren én waarna je als kind niet de passende troost en liefde van een volwassene kreeg, dát zijn traumatische ervaringen waarop een overlevingsmechanisme komt. Om die angst niet meer te hoeven voelen heb je een stuk van jezelf buitengesloten. Die is veel te groot voor een kind om alleen te dragen.

In jouw volwassen leven draag je deze angst nog met ons mee. Als een kras op je hart. Een kind dat veel afwijzing heeft ervaren rondom het hebben van emoties, draagt dit als volwassene mee tot het moment dat het besluit om daarnaar te gaan kijken. Er is vaak een crisis nodig om tot voelen te komen en om te ontdekken waar grote emoties overgaan, over welke dieper gelegen pijn en herinneringen ze gaan.

De dieper gelegen pijn, waar de angst voor beschermen wil, die bevindt zich in jouw onderstroom. Daar zitten de verdringingen, dingen die je remmen in de bovenstroom. De bovenstroom is het zichtbare, dat wat je wel en niet doet. Het is niet bewust, dat je de zaken in de onderstroom verdringt, het is moeilijk om daarbij te komen zonder juiste hulp. In contact met de ander, door spiegeling en vragen, ontdek je waar je vanuit angst reageert en wat daar onder zit.

Angst onderzoeken vraagt om moed. Moed is het omslagpunt waarna veranderingen kunnen plaatsvinden, omdat je hart zich dan opent. Wanneer je handelt vanuit angst en niet nieuwsgierig naar je triggers wilt of kunt kijken, dan sluit je hart zich. Je bent dan niet ontvankelijk, maar handelt vanuit overleving in plaats van uit liefde. Liefde voor jezelf is de plek waar heling plaatsvindt. Daar geef je jezelf ruimte om tegen oude overtuigingen in te gaan die je niet dienen, daar sta je jezelf toe om te huilen over oude pijn en moedig je jezelf aan door weerstand in het ‘hier en nu’ te gaan. Woorden als liefde, moed en nieuwsgierigheid horen bij een open hart.   

Vanuit moed kun je onderzoeken waar jouw triggers hun oorsprong vinden. Stap voor stap pak je een stukje van jezelf uit én word je daarmee meer wie je echt bent. Je krijgt keuze om dingen anders te doen, omdat je weet dat je gedrag niet over nu gaat. Jouw bovenstroom verandert, omdat je bewustzijn hebt ontwikkeld op wat jou triggert en wat je patroon is om daarmee om te gaan. Als je dat doorhebt kun je het anders doen en gaat er ook daadwerkelijk iets veranderen in jouw leven.

Je triggers verdwijnen niet als je er bewustzijn op krijgt, maar er komt liefde naast en daardoor wordt het meer draagbaar. Angst is de kras op je hart. Die hoort bij jou, want de oorzaak van die kras is onderdeel van jouw verhaal. Je kunt alleen groeien als je de dingen in het leven aan gaat mét het verwelkomen van angst als een soort reisgenoot die af en toe opduikt. Het maakt je menselijk, authentiek en het maakt je een deelnemer van het aardse leven.

In welke situaties voel jij angst en schiet je in een van de vier bekende overlevingsmechanismen? Waar zou jij verandering willen voelen in jouw leven?
 


Hoe beelden maken je emoties in beweging brengen

Ken je het gevoel dat je niet onder woorden kunt brengen wat je ervaart of voelt? Vaak komt dit doordat we zelf ook niet precies weten waar het vandaan komt. We zijn door de dingen die ons zijn overkomen, de voeling met ons lijf en onze emoties kwijtgeraakt. Taal geven aan wat we ervaren is alleen mogelijk als we weten hoe we de emotie moeten benoemen, waar in ons lichaam we de emotie voelen en waarom. Dit is een ontdekkingstocht. Hoe meer je met je emoties werkt, hoe meer mildheid je krijgt naar wat je beleeft en waarom. Emoties worden dan niet iets waar je tegen vecht, maar wat je kunt gebruiken als kompas.

Vanuit denken in woorden, vanuit logica is het mogelijk om veel situaties te analyseren en hier allerlei aanpassingen in gedrag op te bedenken. Dit doen we vanuit onze linkerhersenhelft. Het lijkt alsof je hiermee situaties kunt beïnvloeden, maar doordat onderliggende emoties hiermee niet gezien en verwerkt worden, blijf je in cirkels draaien. Wanneer je de rechterhersenhelft, waar emoties en creativiteit huizen, gaat activeren krijg je een samenspel waardoor er beelden en woorden aan emoties gegeven kunnen worden. Dit betekent dat er beweging ontstaat in jouw onderstroom.

Vanuit jouw onderstroom, waar dingen leven die nog gezien willen worden, worden door het maken van beelden en het vinden van de bijbehorende woorden, dingen bewust gemaakt. Schoonheid is hierbij van ondergeschikt belang. Het kan natuurlijk wel plezier geven om scheppend bezig te zijn. Het is belangrijk dat je maakt wat écht is voor jou. Soms is dat toevallig ook mooi. Ik heb gemerkt dat wanneer je de focus van resultaat naar functie verlegt, het maakproces zelf ook meer biedt. Als ik het maken bewust inzet om in contact te komen met mijn emoties, dan ontstaat er ook meer ruimte voor symboliek en het vinden van woorden.

Mijn ervaring is dat tijdens het maken vaak al veel duidelijk wordt over waar ik zit met mijn emoties. De kleuren die ik kies, het materiaal, de vormen, de lijnen, de hardheid, dikte: het kan mij allemaal wat vertellen. Maar ook: Hoe kom ik in beweging? Werk ik snel of traag? Heb ik eisen naar mijzelf toe? Hoe zit ik er fysiek bij? Heb ik een oordeel?
Zodra ik kies om aan de slag te gaan, gebeurt er iets wat zichtbaar wordt.

Een eindbeeld kan rust geven, herkenning bieden of erkenning zijn van een emotie. Zo is het nu en dat is oké. Dit kan voelbaar zijn in je lichaam, doordat je een bepaalde opluchting of nieuwe energie voelt. Een beeld neem je mee je dagelijks leven in. Wanneer jouw beeld ‘eigen’ is zal je ook steeds meer de taal vinden voor wat er voor jou bij het beeld hoort én zal je de bijhorende ervaring ook steeds meer gaan herkennen in jouw leven. Je bewust-zijn groeit!

‘Ik ben niet creatief’

‘Ik ben niet creatief.’ Afgelopen vrijdag stond ik met mij kunstwerken op een vrouwenevent en deze zin heb ik het meest gehoord uit de mond van vrouwen. Het raakt me, want in dat uitspreken klinkt vaak een verlangen door. Als we ons gesprek dan verder gaan, komt er veelal uit dat ze als kind wel graag dingen maakten en daar enorm van genoten. Een vrouw zei: ‘Ik wil wel heel graag wat maken, maar ik kan het niet.’

Ik geloof dat wij vrouwen ten diepste allemaal creatief zijn. Dat we gemaakt zijn om te scheppen. Creativiteit heeft vele kanten, lagen en uitingsvormen, maar het scheppen in de vorm die klikt, brengt ons vrouwen dichterbij onszelf.

Helaas denken we vaak dat als het niet ‘mooi’ is wat we maken, dat we dan moeten stoppen. Alsof er dan geen recht is op het helende karakter van het creëren. Hierdoor verliezen we de wijsheid van het maakproces, de diepere lagen die we raken als we scheppen vanuit ons hart. Door ‘mooi’ te willen maken, raken we ‘echt” kwijt.

Wanneer we kwaliteit koppelen aan creativiteit gaat het niet meer over een proces, maar over een vaardigheid. Als ik mijn werk beoordeel op schoonheid, dan wordt het ‘kunnen’ een lat. Lelijke tekeningen kunnen de grootste waarheden bevatten voor de ogen die het willen zien. Op Instagram barst het van de prachtigste kunstwerken waar geen verhaal achter zit. Beiden vormen dienen een ander doel. Als ik iets maak voor mijzelf, een werk wat iets betekent voor mij, dan is het waarheid. Dan is het van mij. Het is voor mij van zin.

Als ik iets maak dat zin heeft voor mij, dan kom ik dichterbij mezelf.

Creatief doen is ontdekken, loslaten, voelen, symboliek zien, kapot maken, dansen, schelden, krassen, scheuren, lijmen en koesteren. Het proces van dichterbij mijzelf komen koesteren in plaats van het eindresultaat. Dat is scheppen voor mij, dat is vrouw-zijn.

Foto: jonneke.nl

Over afwijzing en waarheid

Eerlijkheid wordt over het algemeen niet gewaardeerd. Ons stemgeluid mag er wel zijn, maar als het maar net zo klinkt als dat van de ander. Liever zijn we het met elkaar eens, ook al zijn we ons dat in ons hart niet. Met onze tong kunnen we zeggen dat we iets net zo vinden als de ander, de woorden komen dan uit ons hoofd. Het is alsof we op een andere denktak springen in onze gedachten, om de tik van de ander te ontwijken. Want anders denken wordt vaak ervaren als een klap, als afwijzing. Als we horen dat de anders iets anders beleeft dan schrikken we vooral van onszelf. Heb ik het dan fout? En als ik het verkeerd heb: wat dan? We associëren het gevoel van fout namelijk met oude pijn. Met overtuigingen die hun oorsprong vinden in onze jeugd. Ons lichaam herinnert het gedrag dat door onze moeder is goedgekeurd en afgekeurd, zelfs van toen we baby waren. Het lijf weet ons exact te vertellen hoeveel pijn het ‘fout doen’ doet en welke gevolgen dat heeft. Alles in ons wil dat koste wat kost voorkomen, om die pijn te voorkomen.

Vanaf ons kind zijn heeft ons brein daarom allerlei paden aangelegd die het beter kan bewandelen om dat gevoel van afwijzing te voorkomen. Overtuigingen, aannames, gedrag dat daarbij werkt. Dit hielp om te overleven als kind. Want wanneer een baby bijvoorbeeld niet naar de moeder lacht ontvangt het minder fysieke aandacht, hetgeen voor een kind van essentieel belang is. De baby begint dan al te voelen buiten zichzelf en gedrag te interpreteren. Zo ervaart een baby het niet krijgen van de borst of het van de borst gehaald worden al als afwijzing.

Het stuk dat de baby gebruikt om bij de ander te voelen, is los komen te staan van het kind. Het gaat over de ander. Een baby maakt aan de hand van de reactie van de moeder (en andere verzorgers, meester, juffen) een pad in het brein dat functioneert om te overleven, het vertoont niet het eigen authentieke gedrag. Elk kind doet dit en elk kind heeft het ook nodig omdat het anders buiten de groep komt te staan en sterft.
 
Zo doe je als kind nog veel meer deuken op, waardoor je overtuigingen en aannames dieper inslijten. Overtuigingen over wat fout is, wat je niet kunt en wat je moet doen om van betekenis te zijn voor de ander. Aannames over wat de ander vindt van jouw gedrag, van jouw verlangens, van jouw behoeften. Allemaal van belang voor een kind, maar niet meer voor een volwassene.

Als je 23 jaar bent is je prefrontale cortex volgroeid. Dat is het gebied in je hersenen wat het mogelijk maakt deze overtuigingen en aannames opnieuw te bekijken, om jouw waarheid te onderzoeken in het licht van de liefde voor jezelf. Concreet betekent het dat je in staat bent om te dragen wat zich in jouw leven aandient en dat je terug kunt kijken op de gebeurtenissen in jouw leven die jou gevormd hebben. Die ervoor hebben gezorgd dat jij denkt dat je afgewezen wordt als je iets anders wilt, verlangt, doet of denkt dan een ander.

Dit verander je echter niet van de een op andere dag. Mijn ervaring is dat het flink werken is, maar dat er gaandeweg steeds meer inzichten tevoorschijn komen. Het weten dat je een bepaalde overtuiging hebt, maakt het namelijk nog niet gelijk mogelijk deze te herschrijven. Je zult moeten voelen wat het met je gedaan heeft dat je dat patroon hebt gehad, je moet weten waarom je die overtuiging hebt, waar en hoe hij ontstaan is. Je zult het op moeten schrijven, je zal moeten huilen, hard werken. Het is exact die pijn die jouw lichaam niet wil voelen als je afwijzing vermijdt én die je wel moet voelen om het te laten helen.

Daarnaast ontstaat nieuwe ruimte om te ontdekken wat wél goed is voor jou. Wat waarheid is over wie jij in diepste essentie bent. Met het ontdekken van jouw waarheid ontstaat er niet alleen ruimte voor jou om te zijn, maar ook voor de ander. Als jij jezelf van waarde vindt, dan ga je voelen dat die ander dat ook is. Met zijn eigen verhaal én overtuigingen. Dan kun je zeggen: ik zie dat anders, wat maakt dat jij het op jouw manier ziet? Dan is het nog maar de vraag of jouw goed én fout kloppend zijn voor iedereen.

bronnen:
Dineke van Kooten over de prefontale cortex
Jan Geurtz