Uit de categorie

Artikelen

Angst is de kras op je hart

In jouw leven word je geleid door de ervaringen die je eerder gehad hebt. Als kind, baby of zelfs door baarmoederlijke ervaringen. Ze hebben ervoor gezorgd dat je bepaalde patronen hebt ontwikkeld die je lieten overleven. Situaties die je hevige angst, afwijzing, schuld of schaamte lieten ervaren én waarna je als kind niet de passende troost en liefde van een volwassene kreeg, dát zijn traumatische ervaringen waarop een overlevingsmechanisme komt. Om die angst niet meer te hoeven voelen heb je een stuk van jezelf buitengesloten. Die is veel te groot voor een kind om alleen te dragen.

In jouw volwassen leven draag je deze angst nog met ons mee. Als een kras op je hart. Een kind dat veel afwijzing heeft ervaren rondom het hebben van emoties, draagt dit als volwassene mee tot het moment dat het besluit om daarnaar te gaan kijken. Er is vaak een crisis nodig om tot voelen te komen en om te ontdekken waar grote emoties overgaan, over welke dieper gelegen pijn en herinneringen ze gaan.

De dieper gelegen pijn, waar de angst voor beschermen wil, die bevindt zich in jouw onderstroom. Daar zitten de verdringingen, dingen die je remmen in de bovenstroom. De bovenstroom is het zichtbare, dat wat je wel en niet doet. Het is niet bewust, dat je de zaken in de onderstroom verdringt, het is moeilijk om daarbij te komen zonder juiste hulp. In contact met de ander, door spiegeling en vragen, ontdek je waar je vanuit angst reageert en wat daar onder zit.

Angst onderzoeken vraagt om moed. Moed is het omslagpunt waarna veranderingen kunnen plaatsvinden, omdat je hart zich dan opent. Wanneer je handelt vanuit angst en niet nieuwsgierig naar je triggers wilt of kunt kijken, dan sluit je hart zich. Je bent dan niet ontvankelijk, maar handelt vanuit overleving in plaats van uit liefde. Liefde voor jezelf is de plek waar heling plaatsvindt. Daar geef je jezelf ruimte om tegen oude overtuigingen in te gaan die je niet dienen, daar sta je jezelf toe om te huilen over oude pijn en moedig je jezelf aan door weerstand in het ‘hier en nu’ te gaan. Woorden als liefde, moed en nieuwsgierigheid horen bij een open hart.   

Vanuit moed kun je onderzoeken waar jouw triggers hun oorsprong vinden. Stap voor stap pak je een stukje van jezelf uit én word je daarmee meer wie je echt bent. Je krijgt keuze om dingen anders te doen, omdat je weet dat je gedrag niet over nu gaat. Jouw bovenstroom verandert, omdat je bewustzijn hebt ontwikkeld op wat jou triggert en wat je patroon is om daarmee om te gaan. Als je dat doorhebt kun je het anders doen en gaat er ook daadwerkelijk iets veranderen in jouw leven.

Je triggers verdwijnen niet als je er bewustzijn op krijgt, maar er komt liefde naast en daardoor wordt het meer draagbaar. Angst is de kras op je hart. Die hoort bij jou, want de oorzaak van die kras is onderdeel van jouw verhaal. Je kunt alleen groeien als je de dingen in het leven aan gaat mét het verwelkomen van angst als een soort reisgenoot die af en toe opduikt. Het maakt je menselijk, authentiek en het maakt je een deelnemer van het aardse leven.

In welke situaties voel jij angst en schiet je in een van de vier bekende overlevingsmechanismen? Waar zou jij verandering willen voelen in jouw leven?
 


Hoe beelden maken je emoties in beweging brengen

Ken je het gevoel dat je niet onder woorden kunt brengen wat je ervaart of voelt? Vaak komt dit doordat we zelf ook niet precies weten waar het vandaan komt. We zijn door de dingen die ons zijn overkomen, de voeling met ons lijf en onze emoties kwijtgeraakt. Taal geven aan wat we ervaren is alleen mogelijk als we weten hoe we de emotie moeten benoemen, waar in ons lichaam we de emotie voelen en waarom. Dit is een ontdekkingstocht. Hoe meer je met je emoties werkt, hoe meer mildheid je krijgt naar wat je beleeft en waarom. Emoties worden dan niet iets waar je tegen vecht, maar wat je kunt gebruiken als kompas.

Vanuit denken in woorden, vanuit logica is het mogelijk om veel situaties te analyseren en hier allerlei aanpassingen in gedrag op te bedenken. Dit doen we vanuit onze linkerhersenhelft. Het lijkt alsof je hiermee situaties kunt beïnvloeden, maar doordat onderliggende emoties hiermee niet gezien en verwerkt worden, blijf je in cirkels draaien. Wanneer je de rechterhersenhelft, waar emoties en creativiteit huizen, gaat activeren krijg je een samenspel waardoor er beelden en woorden aan emoties gegeven kunnen worden. Dit betekent dat er beweging ontstaat in jouw onderstroom.

Vanuit jouw onderstroom, waar dingen leven die nog gezien willen worden, worden door het maken van beelden en het vinden van de bijbehorende woorden, dingen bewust gemaakt. Schoonheid is hierbij van ondergeschikt belang. Het kan natuurlijk wel plezier geven om scheppend bezig te zijn. Het is belangrijk dat je maakt wat écht is voor jou. Soms is dat toevallig ook mooi. Ik heb gemerkt dat wanneer je de focus van resultaat naar functie verlegt, het maakproces zelf ook meer biedt. Als ik het maken bewust inzet om in contact te komen met mijn emoties, dan ontstaat er ook meer ruimte voor symboliek en het vinden van woorden.

Mijn ervaring is dat tijdens het maken vaak al veel duidelijk wordt over waar ik zit met mijn emoties. De kleuren die ik kies, het materiaal, de vormen, de lijnen, de hardheid, dikte: het kan mij allemaal wat vertellen. Maar ook: Hoe kom ik in beweging? Werk ik snel of traag? Heb ik eisen naar mijzelf toe? Hoe zit ik er fysiek bij? Heb ik een oordeel?
Zodra ik kies om aan de slag te gaan, gebeurt er iets wat zichtbaar wordt.

Een eindbeeld kan rust geven, herkenning bieden of erkenning zijn van een emotie. Zo is het nu en dat is oké. Dit kan voelbaar zijn in je lichaam, doordat je een bepaalde opluchting of nieuwe energie voelt. Een beeld neem je mee je dagelijks leven in. Wanneer jouw beeld ‘eigen’ is zal je ook steeds meer de taal vinden voor wat er voor jou bij het beeld hoort én zal je de bijhorende ervaring ook steeds meer gaan herkennen in jouw leven. Je bewust-zijn groeit!

‘Ik ben niet creatief’

‘Ik ben niet creatief.’ Afgelopen vrijdag stond ik met mij kunstwerken op een vrouwenevent en deze zin heb ik het meest gehoord uit de mond van vrouwen. Het raakt me, want in dat uitspreken klinkt vaak een verlangen door. Als we ons gesprek dan verder gaan, komt er veelal uit dat ze als kind wel graag dingen maakten en daar enorm van genoten. Een vrouw zei: ‘Ik wil wel heel graag wat maken, maar ik kan het niet.’

Ik geloof dat wij vrouwen ten diepste allemaal creatief zijn. Dat we gemaakt zijn om te scheppen. Creativiteit heeft vele kanten, lagen en uitingsvormen, maar het scheppen in de vorm die klikt, brengt ons vrouwen dichterbij onszelf.

Helaas denken we vaak dat als het niet ‘mooi’ is wat we maken, dat we dan moeten stoppen. Alsof er dan geen recht is op het helende karakter van het creëren. Hierdoor verliezen we de wijsheid van het maakproces, de diepere lagen die we raken als we scheppen vanuit ons hart. Door ‘mooi’ te willen maken, raken we ‘echt” kwijt.

Wanneer we kwaliteit koppelen aan creativiteit gaat het niet meer over een proces, maar over een vaardigheid. Als ik mijn werk beoordeel op schoonheid, dan wordt het ‘kunnen’ een lat. Lelijke tekeningen kunnen de grootste waarheden bevatten voor de ogen die het willen zien. Op Instagram barst het van de prachtigste kunstwerken waar geen verhaal achter zit. Beiden vormen dienen een ander doel. Als ik iets maak voor mijzelf, een werk wat iets betekent voor mij, dan is het waarheid. Dan is het van mij. Het is voor mij van zin.

Als ik iets maak dat zin heeft voor mij, dan kom ik dichterbij mezelf.

Creatief doen is ontdekken, loslaten, voelen, symboliek zien, kapot maken, dansen, schelden, krassen, scheuren, lijmen en koesteren. Het proces van dichterbij mijzelf komen koesteren in plaats van het eindresultaat. Dat is scheppen voor mij, dat is vrouw-zijn.

Foto: jonneke.nl

Over afwijzing en waarheid

Eerlijkheid wordt over het algemeen niet gewaardeerd. Ons stemgeluid mag er wel zijn, maar als het maar net zo klinkt als dat van de ander. Liever zijn we het met elkaar eens, ook al zijn we ons dat in ons hart niet. Met onze tong kunnen we zeggen dat we iets net zo vinden als de ander, de woorden komen dan uit ons hoofd. Het is alsof we op een andere denktak springen in onze gedachten, om de tik van de ander te ontwijken. Want anders denken wordt vaak ervaren als een klap, als afwijzing. Als we horen dat de anders iets anders beleeft dan schrikken we vooral van onszelf. Heb ik het dan fout? En als ik het verkeerd heb: wat dan? We associëren het gevoel van fout namelijk met oude pijn. Met overtuigingen die hun oorsprong vinden in onze jeugd. Ons lichaam herinnert het gedrag dat door onze moeder is goedgekeurd en afgekeurd, zelfs van toen we baby waren. Het lijf weet ons exact te vertellen hoeveel pijn het ‘fout doen’ doet en welke gevolgen dat heeft. Alles in ons wil dat koste wat kost voorkomen, om die pijn te voorkomen.

Vanaf ons kind zijn heeft ons brein daarom allerlei paden aangelegd die het beter kan bewandelen om dat gevoel van afwijzing te voorkomen. Overtuigingen, aannames, gedrag dat daarbij werkt. Dit hielp om te overleven als kind. Want wanneer een baby bijvoorbeeld niet naar de moeder lacht ontvangt het minder fysieke aandacht, hetgeen voor een kind van essentieel belang is. De baby begint dan al te voelen buiten zichzelf en gedrag te interpreteren. Zo ervaart een baby het niet krijgen van de borst of het van de borst gehaald worden al als afwijzing.

Het stuk dat de baby gebruikt om bij de ander te voelen, is los komen te staan van het kind. Het gaat over de ander. Een baby maakt aan de hand van de reactie van de moeder (en andere verzorgers, meester, juffen) een pad in het brein dat functioneert om te overleven, het vertoont niet het eigen authentieke gedrag. Elk kind doet dit en elk kind heeft het ook nodig omdat het anders buiten de groep komt te staan en sterft.
 
Zo doe je als kind nog veel meer deuken op, waardoor je overtuigingen en aannames dieper inslijten. Overtuigingen over wat fout is, wat je niet kunt en wat je moet doen om van betekenis te zijn voor de ander. Aannames over wat de ander vindt van jouw gedrag, van jouw verlangens, van jouw behoeften. Allemaal van belang voor een kind, maar niet meer voor een volwassene.

Als je 23 jaar bent is je prefrontale cortex volgroeid. Dat is het gebied in je hersenen wat het mogelijk maakt deze overtuigingen en aannames opnieuw te bekijken, om jouw waarheid te onderzoeken in het licht van de liefde voor jezelf. Concreet betekent het dat je in staat bent om te dragen wat zich in jouw leven aandient en dat je terug kunt kijken op de gebeurtenissen in jouw leven die jou gevormd hebben. Die ervoor hebben gezorgd dat jij denkt dat je afgewezen wordt als je iets anders wilt, verlangt, doet of denkt dan een ander.

Dit verander je echter niet van de een op andere dag. Mijn ervaring is dat het flink werken is, maar dat er gaandeweg steeds meer inzichten tevoorschijn komen. Het weten dat je een bepaalde overtuiging hebt, maakt het namelijk nog niet gelijk mogelijk deze te herschrijven. Je zult moeten voelen wat het met je gedaan heeft dat je dat patroon hebt gehad, je moet weten waarom je die overtuiging hebt, waar en hoe hij ontstaan is. Je zult het op moeten schrijven, je zal moeten huilen, hard werken. Het is exact die pijn die jouw lichaam niet wil voelen als je afwijzing vermijdt én die je wel moet voelen om het te laten helen.

Daarnaast ontstaat nieuwe ruimte om te ontdekken wat wél goed is voor jou. Wat waarheid is over wie jij in diepste essentie bent. Met het ontdekken van jouw waarheid ontstaat er niet alleen ruimte voor jou om te zijn, maar ook voor de ander. Als jij jezelf van waarde vindt, dan ga je voelen dat die ander dat ook is. Met zijn eigen verhaal én overtuigingen. Dan kun je zeggen: ik zie dat anders, wat maakt dat jij het op jouw manier ziet? Dan is het nog maar de vraag of jouw goed én fout kloppend zijn voor iedereen.

bronnen:
Dineke van Kooten over de prefontale cortex
Jan Geurtz