Uit de categorie

Blog

Waar focus jij op?

“Kijk nou”, zeg ik vol verbazing tegen mijn man. In mijn hand heb ik een manshoge onkruidplant. Hoe kan ik die al die tijd over het oog gezien hebben? Zeker omdat er toch wekelijks onkruid gewied wordt. Hij had zich wel verdekt opgesteld, tussen een struik en een boompje in. Maar toch, eigenlijk had ik hem niet kunnen missen.

Later die dag wandel ik een rondje door mijn woonplaats. De ene tuin staat bomvol onkruid. In de aarde onder een tweetal vaste planten groeien distels, hondsdraf en allerlei andere plantjes die zich graag vermenigvuldigen. In de tuinen waar de vaste beplanting de overhand heeft, zie je nauwelijks onkruid. Er is simpelweg te weinig plaats en licht om op te komen.

Tijdens mijn wandeling moet ik ineens denken aan het verhaal van de zaaier en leerde ik iets nieuws.

Jezus zei: “Een zaaier ging zaaien. Een deel van het zaad viel langs de weg. Het werd door de vogels opgegeten. Een ander deel viel op rotsgrond, waar het niet veel aarde had. Daardoor kwam het zaad snel op. Maar toen de zon opkwam, ging het dood. Het verdroogde doordat het haast geen wortels had. Een ander deel viel tussen de distels. Toen de distels opkwamen, verstikten die het.
Mattheus 13:3-7 Basisbijbel

Een deel van het zaad viel tussen de distels en het zaad kon niet groeien. Omgekeerd is het ook zo. Als je tuin vol staat met hortensia’s, lavendel of vrouwenmantel is er voor het onkruid nauwelijks plek om te groeien. Mooie bodembedekkers zaaien zichzelf uit en maken een beschermend kleed in je tuin, tegen onkruid. Hoe meer ruimte de Heilige Geest krijgt, des te minder plek er is voor zonde om te ontkiemen.

En toch staat er dan ineens een manshoge onkruidplant in je tuin. Iets wat er blijkbaar ingeslopen is en waarvan je dacht dat je het niet meer deed. Want je bent toch al jaren christen en eigenlijk zou je toch beter moeten weten? Dat zelfverwijt ken ik maar al te goed. Ik zou nu toch meer geduld of zelfbeheersing moeten hebben? Maar dat rottige onkruid blijft maar opkomen, ondanks de mooie planten.

Terug naar de enorme onkruidplant uit mijn tuin. Het is een joekel, maar een zacht rukje aan de stengel en hij is er gelijk uit. Zo groot als de plant is, zo klein is het wortelstelsel. Vaste planten daarentegen, wortelen zich diep in de aarde, om daar tijden te blijven staan.

Focus jij je op het onkruid of op het goede in je tuin?

 Lieve vader, help mij om te zien wie ik ben in U, ondanks al mijn fouten. In U ben ik meer dan overwinnaar.

Deze blog mocht ik schrijven voor Power to the Mama’s.

De zegen van een zegenliedje

Mijn zoontje is beneden terwijl ik boven de was doe. Elly en Rikkert klinken luid over de boxen. Het zijn de liedjes waar ik als kind ook eindeloos naar luisterde. Ik vind het heel waardevol dat ik mijn zoontje deze muziek ook mee kan geven. Vroeger luisterde ik cassettebandjes, nu stream ik de muziek gewoon. We gaan nog wel een béétje met de tijd mee.

“Mama?,” roept mijn driejarige onderaan de trap. “Mag ‘ie nog een keer?”
“Wat bedoel je?,” vraag ik en ik hang over het traphek en kijk naar zijn breeduit lachende gezichtje.
“Ik zegen jou. Ik wil die nog een keer. Mag dat?”
Natuurlijk mag dat. Graag zelfs.

Ik zet het liedje nog een keer aan en wil weer naar boven gaan. Duty calls, die was hangt zichzelf niet op. Maar daar denkt mijn zoon anders over. “Nee, jij moet op de stoel zitten.” Hij gebaart naar waar ik moet gaan zitten en kijkt me poeslief aan. “Wil jij meezingen?”

Hoe kan ik dat verzoek weerstaan? Ik ga zitten en hij nestelt zich op mijn schoot, legt zijn hoofd tegen mijn borst en luistert stilletjes als ik meezing:

‘Ik zegen jou in Jezus’ naam
Hij bewijst Zijn trouw
Ik zegen jou in Jezus’ naam
Hij blijft bij jou’

“Nog een keer,” zegt hij. “Ik vind dit een heel mooi liedje.”
Ik tik op mijn telefoon het liedje nog een keer aan en het pianomuziekje begint weer.
“Nu moet ik op de stoel en dan moet jij bij mij op schoot. Dan ga ik voor jou zingen,” zegt hij vastberaden. Ik glimlach. “Zullen we anders zo blijven zitten?” Mijn gewicht op zijn schootje, dat wil ik hem toch niet aandoen.

Elly en Rikkert beginnen weer te zingen, maar niet alleen. Mijn peutertje doet mee. Hij legt zijn arm op de mijne en zingt loepzuiver: ‘Ik zegen jou in Jezus naam, Hij blijft bij jou.’ De coupletten zijn vals, er missen woorden, maar het zuiver gezongen refrein raakt me recht in mijn hart. Het is met recht een zegenliedje, dat is duidelijk.

Hoe vaak zegenen we onze kinderen, onze geliefden? In de kerk vind ik het altijd een van de fijnste momenten: het zegenmoment vlak voordat de dienst afgelopen is. Zegening is de vraag of God iemand overvloed, voorspoed en gezondheid wil geven. Vanuit ons geloof in Jezus mogen we zelfs de zegen over iemand uitspreken: ‘Ik zegen jou in Jezus’ naam.’ Zijn overvloed is het mooiste wat we de ander mogen geven.

Die mooie woorden mag ik dus best vaker uitspreken over mijn zoontje, maar ook over mijn man, vrienden of anderen die ik liefheb. Van Zijn zegen kun je niet genoeg ontvangen. Ikzelf ook niet. En dat had mijn peuter allang door, vandaar dat hij mij vroeg of ik bij hem op schoot kwam voor het liedje. Alhoewel mijn billen op zijn schootje voor hem dan weer niet zo’n zegen zijn.

Deze blog mocht ik schrijven voor Power to the Mama’s.

Als brood in de handen van de Meesterbakker

Op het aanrecht maak ik een mooie cirkel van meel en bloem. Het meel heb ik gekocht bij een molenaar, want als je brood bakt moeten de ingrediënten van uitstekende kwaliteit zijn. Hoe beter het meel en de bloem, hoe lekkerder en mooier het brood. Voorzichtig meng ik de gist en wat zout door het meel. Daarna maak ik een kuiltje in het midden en giet er langzaam lauw water bij.

Zodra de ingrediënten goed samengekomen zijn begint het harde werk: kneden. Je kan het natuurlijk door een handige machine laten doen, maar met de hand vind ik toch beter. Brooddeeg maken, komt vrij nauw. Te kort of te lang kneden: het kan allebei je brood verpesten. Daarnaast blaas je met je handen het deeg als het waren leven in. Een groot pluspunt: je kan je sportschoolabonnement opzeggen, want man, brood kneden is een ware work-out die gewoon vijftien minuten duurt!

Na vijf minuten kneden beginnen mijn armen een beetje zwaar te worden. Voor de Heel Holland Bakt-fans onder ons: slaan met je brood zoals Liesbeth deed, is een goed idee. Hoewel je je brood dus mag slaan, moet je het wel ook met liefde behandelen. Niet op de grond laten vallen bijvoorbeeld. En als ik zo met mijn deeg als een ware bakker op het aanrecht mep, denk ik ineens aan God.

Hij is de bakker. De Meesterbakker. En ik ben het brood. Hij koos de beste ingrediënten voor mij; alle mooie karaktereigenschappen waarmee hij mij gemaakt heeft. Vol zorg koos hij ze uit en plantte ze in me, toen ik groeide in de buik van mijn moeder. Toen zag Hij al wat voor brood ik mag worden.

De Bakker kneedt. Soms heel hard, dan leert Hij mij geduld op te brengen voor mijn peutertje en dat doet soms pijn. En soms kneedt Hij heel zacht en liefdevol, als ik boos ben op mijn eigen falen en hij dan zegt: “Kom maar gewoon hier zoals je bent.”

En er zijn ook momenten dat het lijkt of mijn Bakker er even niet meer is, maar hij laat mij nooit vallen. Met liefde dekt hij me toe en laat het brood rijzen.

Terug naar mijn eigen brood. Na een aantal keer rijzen en kneden mag mijn brood eindelijk de oven in. Een heerlijke geur vult mijn huis. Mijn maag knort en ik ga op mijn knieën voor de oven zitten. De bol deeg is een prachtig rond broodje geworden. Een paar minuten later gaat de kookwekker. Ik open de ovendeur en tik op de bovenkant van het brood. Het klinkt als een knapperige korst. Met een glimlach op mijn gezicht haal ik het brood uit mijn oven.

Door kneden en kneden, hard en zacht, met liefde en geduld, word ik gevormd. Onze Bakker weet precies hoe lang hij ons moet kneden voor het beste resultaat. Bij de een voegt hij rozijnen toe, bij de ander lekkere kruiden. Hij overziet het proces en draagt zorg voor het deeg, zodat we allemaal mooie broden worden die een heerlijke geur verspreiden.

Deze blog mocht ik schrijven voor Power to the Mama’s.

De opstandingsplant

Veel zin in Bijbellezen heb ik niet en écht connecten met God lukt me niet. Ik jakker door de volgeplande dagen, entertain mijn ondeugende peuterzoon, doe het huishouden, werk en ga zo maar door. Als ik ’s avonds mijn bed instap, vallen mijn ogen direct dicht. Moe ben ik, kapot moe. Ik prevel een kort gebed voordat ik in slaap val, maar het vuur in mij lijkt niet te branden. Het voelt alsof ik uitgedroogd ben. Waar is die passie voor God gebleven? En hoe vind ik die weer terug?

Na een bomvolle dag plof ik met een zucht op de bank neer en zet de tv aan. Ik zet een documentaire aan over de Sahara. Er wordt verteld over de opstandingsplant. Misschien ken je hem wel uit films: in een droge en uitgestorven vlakte waait er opeens een uitgedroogde bol met takken langs. Zie je ‘em voor je? Die opstandingsplant lijkt dood, zonder wortels en als een bal wordt hij voortgedreven door de wind over zandduinen, over eindeloze uitgedroogde zandvlaktes. Soms rolt die bal wel honderd jaar rond, als speelbal van de Saharawind en alles verterende zon. En dan plotseling rolt hij in een klein modderpoeltje dat ontstaan is na lang verwachte regen.

Zodra hij de modderpoel raakt, gebeurt er iets bijzonders. De plant, die een verzameling van dode takken lijkt, ontspant. Hij vouwt open en zuigt zich vol met het water uit het poeltje. Daarna wacht hij op regen en zodra die valt, draagt hij vrucht. De zaadjes verspreiden zich door de wind en komen op. Als hij niet in het water staat, verdort hij langzaam weer en rolt weer voort door de woestijn totdat hij water gevonden heeft.

De opstandingsplant rolt op het juiste moment mijn leven binnen. Op een moment dat ik me moedeloos voel. Niet kokend heet, maar lauw. Niet zout, maar flauw. Ben ik afgezwakt?
“Nee,” zegt God, “je bent een opstandingsplant.”
Ik denk na, peins, overdenk en pak de Bijbel er eens bij.

Lessen van de opstandingsplant

Voel je je ook lauw, flauw en uitgedroogd? Misschien kan de opstandingsplant je bemoedigen en inspireren. Ik leerde er het volgende van: 

  • Het is niet heel vreemd om af en toe droge periodes te hebben, waarin je minder energie of verlangen hebt om met God te praten of te werken aan je geloofsleven. Je bent niet de enige.  
  • Ook al voelt het alsof je compleet uitgedroogd bent: God kan alles veranderen. Hij is het Levende Water dat door jou heen wil stromen, je wil verkwikken en laten groeien. Soms hoort een tijd van droogte erbij en kom je daarna rijkelijk tot bloei. 
  • De opstandingsplant is een volhardend ding. Hij rolt en rolt door de droge woestijn, totdat hij eindelijk water vindt. Soms duurt het wat langer voordat we water vinden. Bedenk dan dat het Levende Water altijd op ons wacht. God zal ons nooit verlaten ook al antwoordt Hij soms niet gelijk. Het water zoeken we door te blijven bidden, Bijbellezen, iemand voor je laten bidden, dankbaar te zijn en te aanbidden.  
  • Als we ons wortelen in het water, dan kan Hij zorgen dat we vrucht dragen: dat we doen waarvoor we bestemd zijn.  
  • Ook als we niet altijd die connectie met God voelen, die connectie is er wel omdat Hij ons nooit loslaat. We mogen altijd terugkomen en dan wil Hij ons weer aanraken en doorstromen. 

De opstandingsplant rolde mijn leven in en ík rolde het water in. Als ik weer een keer uitgedroogd door de woestijn dwaal, weet ik dat ik moet volhouden en me mag blijven laven aan Gods liefde. Zijn regen is dichtbij.

Deze blog mocht ik schrijven voor Power to the Mama’s.

Alles is mogelijk

“Oh,” roep ik verrukt uit. “Wat een tof ding.”

We zijn bij een nogal bekende woonwinkel (met blauw-geel logo) en ik laat een mooi vormgegeven zandloper aan mijn man zien. Met een tevreden glimlach leg ik het hebbeding in de kar. Ik heb een zwak voor zulk soort kekke dingen. Thuisgekomen blijkt mijn zoontje ook een fascinatie voor de zandloper met gouden zand te hebben.

Ik draai de zandloper om. Het gouden zand stroomt door de smalle opening naar beneden en maakt een rustgevend ruisend geluid.
“Is dat een soort waterval?”, vraagt mijn tweejarige. Hij strekt zijn vinger uit.
“Niet aanraken,” is mijn eerste reactie en dan denk ik pas goed over zijn vraag na. Ik glimlach. Is dat een soort waterval? Wat een creativiteit. Geweldig. “Ja,” antwoord ik. “Het lijkt er wel een beetje op. Zullen we de zandloper zo nog een keer omdraaien?”
In stilte kijken en luisteren we samen naar het zand.

Onlangs zag hij tijdens het autorijden een ‘groot paars ei’. De hele rit heeft hij het over dat ‘ei’ gehad. In vlekken chocoladepasta ziet hij ambulances. Mét sirene, benadrukt hij dan altijd. Papa’s auto zit onder de poep. Net als de meeste molens. Ook kwam hij pas aanzetten met een bruin, ondefinieerbaar stukje, en vroeg: “Is dit soort geroosterde kak?” Echt gebeurd.

Ik kan enorm genieten van zulk soort opmerkingen. Prachtig hoe kinderen onbevooroordeeld naar de wereld kijken. Ergens in het opgroeien verliezen wij die onbevangenheid en beginnen wij te oordelen over hoe dingen horen te zijn en gaan. Kinderen zijn nog niet gekleurd, hebben nog geen filter: alles is mogelijk. Zandlopers zijn watervallen. Op een kleurplaat kun je de lucht alle kleuren geven die je wilt. Poepgrapjes zijn leuk. Melk kun je ook met een lepel drinken. Een gebouw is een paars ei. Op je boterham zit een ambulance en een emmer zand kun je ook over je hoofd leegkiepen.

De zandloper staat nu naast mijn laptop. Op mijn vaste schrijfplek. Als een reminder dat alles mogelijk is. Ik bepaal waarop ik focus, wat ik doe, wat ik denk en wat ik doorgeef. Ik bepaal hoe ik oordeel. Net als een kind mag ik, als volwassene, onbevangen en puur kijken naar het leven, naar anderen. Niet alles is wat het lijkt en andersom.

Deze blog mocht ik schrijven voor Power to the Mama’s

Geloven als een kind

“Mama, mama, mama, mama, mama,” roept mijn zoontje van twee. Over het terras komt hij naar mij toe gerend.
“Wat is er?”
“Mama, mama, kijk gevallen,” hij wijst naar zijn knie waar een minuscuul rood plekje zit. “Mama kusje.”

Ik geef een pakkerd op zijn uitgestrekte been. Vrolijk hobbelt hij weer over het terras naar zijn fiets.
Glimlachend open ik mijn boek en lees verder waar ik gebleven was.
Snelle voetstapjes komen in mijn richting.
“Mama, mama, mama,” hij duwt het boek in mijn handen opzij en trekt een gekke bek. “Mama, knuffelen, kom.”

Mama is het meest gesproken of geroepen woord in ons huis. Meestal gevolgd door een vraag of door een opmerking. Soms verwerkt in een krijs om aandacht. Het is mama voor en mama na.
Ik vind het een ware inspiratie als ik ziet hoe mijn zoontje blindelings vertrouwt op mij en zijn vader. Bij papa en mama is het veilig als je bang bent, ze helpen als iets niet lukt en hun liefde is groot. Papa en mama weten alles. Geen wonder dat hij zo graag mama roept.

Maar kleine kindjes worden groot. Pubers roepen niet zo graag om mama, niet zo stoer. Zolang ze nog thuis wonen heb je nog enigszins zicht en controle op wat ze doen. Vroeg of laat verlaten ze toch het nest. Op kamers, trouwen, misschien wel samenwonen of emigreren, dan begint het grote loslaten. Hier duurt dat nog een tijdje, maar in de tussentijd proberen we onze zoon voor te bereiden op het leven. Een leven waarin God –hopelijk- op nummer 1 staat. We lezen Bijbel, bidden, zingen, kerken en leven zo goed we kunnen het geloof voor.

Als mijn zoontje ooit het huis uitgaat, hoop ik dat hij nog steeds zijn moeder weet te vinden als hem iets dwars zit. Dat hij weet dat hij altijd welkom is, no matter what. Maar bovenal hoop ik dat hij bij alles wat hem dwars zit Papa zegt. Dat hij zijn Vader in zijn dagelijks leven betrekt, zoals hij nu mijn hulp zoekt.

Aan Hem vertrouw ik mijn zoon volledig toe. In die innige band met God wil ik zelf ook steeds meer groeien. Niet alleen in de diepe dalen of de hoogtepunten. Ook op de kleinere momenten dat ik verdriet heb of blij ben, wil ik dat hij de eerste is waar ik naartoe ga om te vertellen wat er speelt. Zijn liefde voor ons is eindeloos groot, bij Hem is het veilig.

Kom tot de Vader.  (Opwekking 599)

Foto: Unsplash

Deze blog mocht ik schrijven voor Power to the Mama’s. 

 

Vier de regen

Langzaam vallen de eerste druppels uit de hemel. Na al die hete dagen is de regen meer dan welkom. In plaats van naar binnen te gaan blijf ik buiten zitten. In de regen. Ik voel hoe de druppels mijn warme huid afkoelen. Ik staar omhoog naar de donkere wolk boven me en zuig mijn longen vol. Eindelijk wat verkoeling. De tuin is toe aan regen en ik ook.

In Nederland klagen we massaal als het zo heet is. Voor die benauwde hitte zijn we niet gemaakt. Werken wordt moeilijker, we slapen slechter en alles plakt. Ik klaag net zo hard als de rest. Die hitte is leuk als je niets hoeft te doen, maar anders is het flink onpraktisch. Die droogte is ook niet goed voor de tuin. Als het vroeger ging regenen zei mijn moeder altijd: ‘Wel goed voor het land.’
Ze had gelijk natuurlijk.

Soms verkeer je geestelijk ook in een periode van droogte. Ik wel in ieder geval. Dan blijf ik bidden en roepen naar God, maar dan lijkt het alsof hij mij niet hoort. Zijn antwoord op mijn hulpgeroep blijft uit. Dan is het alsof de zon verterend hard schijnt en mijn land volledig uitdroogt. Dat het zo heet is ik niet meer weet waar ik het zoeken moet.  En dan, ineens, keert Hij alles ten goede. Dan begint het te regenen, te hozen. Op dat moment raakt Hij mij aan en laat me zien welke weg ik moet gaan.

Misschien ken je dat oude liedje wel: Stromen van zegen, komen als plasregens neer. Hij wil zijn zegenregen laten stromen over ons. Vaak als mijn zorgen zijn opgelost, ga ik weer door als vanouds. Er zijn altijd wel weer nieuwe dingen om je zorgen over te maken. Het ene probleem is weg en het volgende dient zich alweer aan. Gods regen verdampt dan alweer snel in de hitte van andere problemen.

Nadat ik in de regen bleef staan hielt de neerslag niet op. Het ging de hele avond door. De volgende ochtend kom ik buiten. Het ruikt perfect, zo’n heerlijke regenlucht. Ik laat mijn vingers langs de bedruppelde blaadjes glijden. Zo’n hoosbui voedt de planten dagenlang, zodat ze rijk kunnen bloeien. Een zegen voor de natuur.

Om de een of andere reden ben ik mijn zegeningen bijna meteen alweer vergeten en blijf ik vaak hangen in het negatieve. Als ik een lekkere maaltijd heb gegeten, denk ik daar tijdens het afruimen van de tafel niet meer aan. Een flinke lachbui met een vriendin wordt al snel ondergesneeuwd door een peuterbui. En de vakantie ben ik al weer vergeten als ik weer aan het werk ga.

Zonde dat het negatieve altijd weer snel de overhand krijgt. Het is alsof wij als mens het liefste focussen om de verterende hitte dan op de regen. Vanaf nu ga ik langer in de hoosbui staan. Genieten van de rijkdom, het kleine geluk, de knipogen van boven. Ik weet zeker dat ‘mijn tuintje’ daarvan ook beter gaat groeien.

Foto: pixabay

Wat ik tijdens een koude douche leerde over Gods liefde

Samen met mijn zoontje sta ik onder de douche. Terwijl al het warme water over hem heen stroomt, sta ik te vernikkelen van de kou. Op dat moment leer ik iets moois over de vaderliefde van God.

Met mijn glibberige zoontje sta ik onder de douche. Ik pak de shampoo, terwijl ik hem strak tegen me aanhoud. Ik probeer hem zo goed mogelijk onder de warme douchestraal te houden. Zelf voel ik bijna niets van het warme water. Sterker nog, ik ril. Via mijn zoontje stroomt het warme water het doucheputje in. De kleine man heeft zijn zinnen gezet op zijn Dikkie Dik badboekje dat net niet binnen handbereik ligt. Hij strekt zijn armpjes uit naar het boekje en zet zich met zijn voetjes af tegen mijn buik. Eventjes komt hij onder de warme douchestraal vandaan en direct zie ik zijn lipje trillen. Hij heeft het koud.

Snel pak ik het boekje voor hem. Hup, vlug weer onder het warme water. Zijn trillende lipje verdwijnt en tevreden bekijkt hij zijn badboekje. Tijdens zijn draai naar Dikkie Dik stond ik ineens onder het warme water. Het was van korte duur. Als ik daarna weer ril, besef ik ineens iets bijzonders.

Het maakt me niet uit dat ik het koud heb. Mijn kindje moet het warm hebben. Als er iemand warm water krijgt, dan is hij dat. Wanneer we allebei honger hebben, krijgt hij eerst eten. Als het regent bescherm ik hem met mijn jas. En wanneer hij pijn heeft, wil ik dat ik het kon overnemen. Alles wat naar is voor hem wil ik dragen, zodat hij het niet hoeft te doen. Ik wil me opofferen voor hem.

Ineens wordt Gods liefde mij zo duidelijk. God kijkt ook zo naar Zijn kinderen. Zijn opoffering als Vader gaat zoveel verder. Hij gaf het Mooiste wat Hij had, zodat wij vrij zijn. Hij geeft ons zijn levende water. In de regen van het leven geeft hij ons Zijn paraplu om ons te beschermen. Als we honger hebben voedt Hij ons met Zijn woord. Wow!

Terwijl ik me dat zo besef krijg ik het helemaal warm. Ineens heb ik geen last meer van de koude douche. Wat een prachtige voorbeeld is Hij als vader. Dáár wil ik als moeder op lijken.

God is treating you as his children. 
Hebrews 12:7

Deze blog mocht ik schrijven voor Power to the Mama’s.