Het leven met vertrouwen leven, gaat voor mij over volle overgave. Over mijzelf overgeven aan het hier en nu, met alles wat er in dit moment is. Dat betekent voor mij antwoord geven op dat wat zich aandient. Tranen, boosheid, angst, onzekerheden. Dat wat mij raakt gaat ergens over, dat is iets in mij wat om aandacht vraagt. Iets uit het verleden wat mij nog steeds raken kan. Het overgeven aan die emoties en het onderzoeken en herleiden ervan is voor mij een daad van vertrouwen. Een weten dat er een steen van mijn levensstroom afgaat als ik de emoties aanga, een steen van mijn bron, waardoor ik vrijer kan stromen. Vertrouwen is voor mij daarmee ook een daad van overgave aan het grotere, aan de Eeuwige.
Wantrouwen gaat in mijn ogen over vroeger. Er is een reden voor het wantrouwen van de ander, het gaat altijd over mijn pijn en zegt niet iets over de intenties of waarheid van de ander. Vaak is wantrouwen een invulling van wat ik denk dat de ander beoogt of een aanname over hoe de ander zich zal gedragen, gebaseerd op mijn ervaringen vanuit het verleden. Het gaat niet over het nu. Het kind in mij heeft pijn opgedaan en is beschadigd in het volledig vertrouwen van de ander. Als kind is er tegen mij gelogen, ouders, leerkrachten en andere volwassenen hebben hun beloftes gebroken, zijn hun afspraken niet nagekomen. Heel menselijk, want we zijn geen goden. Toch heeft het kind daardoor een deuk opgelopen in het vertrouwen van de ander en laat dat aan mijn volwassen ‘ik’ weten door de ander in twijfel te trekken. Het kind wil mij beschermen tegen pijn.
Dat wantrouwen ten aanzien van het Leven nemen we mee onze volwassenheid in. Het blijft ons gevangen houden als we niet onze overtuigingen herzien. Een overtuiging kan zijn: ‘Het Leven trapt mij onderuit.’ ‘Niemand zit op mij te wachten.’ ‘God straft mij als ik voor dit of dat kies.’ Dit zijn allemaal overtuigingen die gaan over pijn uit het verleden en niet over het nu, ze gaan over dood en wantrouwen. Ze maken stuk voor stuk dat je het leven niet aangaat en dat je de ander én de Schepper niet vertrouwt. Het wantrouwen zorgt ervoor dat je goede ook niet ten volle aannemen kan, want je bent altijd op zoek naar de valstrik.
Terugkijkend op de afgelopen vierendertig jaar, zie ik dat er allerlei mensen mijn weg gekruist hebben. Van sommige mensen heb ik een tijdje mogen genieten, mogen leren. Sommigen lopen al langer met mij op, anderen tikken kortdurend mij pad aan. Van elk van deze mensen heb ik iets mogen leren, iets van hun waarheid van dat moment. Geen van hen was perfect, geen van hen wist de absolute waarheid, geen van hen heeft mij voor de volle honderd procent kunnen geven wat ik nodig dacht te hebben. Ze zijn net als ik mens. Wel hebben ze stuk voor stuk iets in mij losgemaakt. Wat dat ook was, het moest er zijn. Daardoor ben ik steeds meer gaan zoeken naar wie ik ben. Ik ga steeds wat meer stromen, steeds wat meer leven, elke dag een beetje meer.
Het zien van deze weg en wat iedereen mij brengt en gebracht heeft, ook de pijnlijke delen, maakt dat ik me realiseer dat ik het Leven kan vertrouwen. Het Leven laat zich steeds wat meer zien, met terugwerkende kracht zie ik wat waartoe geleid heeft. Ik krijg steeds meer vertrouwen dat ik degene ben die antwoord kan geven op mijn lot en dat ik voor mijzelf zorgen kan. Het maakt dat ik mijzelf ook steeds wat meer ga vertrouwen, want ik kom in beweging. De Schepper is degene die mijn leven draagt.
Ik wil mij overgeven aan het nu in de wetenschap dat wat zich ook aan mijn laat zien, dat het mij zal brengen wat ik nodig heb. Weten dat ik nog genoeg situaties en mensen tegen zal komen die mij wat mogen brengen. Allemaal een stukje donker of licht. Allemaal onderdeel van mijn verhaal, van mijn lot. Ik mag ontdekken hoe en wat past, in vertrouwen mag er steeds wat meer van mij zichtbaar worden.