Prachtig, de volgende overdenking van Richard Rohr kwam diep bij me binnen. Het verhaalt over het leven vanuit ontzag en verwondering, als een kind. Hij vergelijkt het met een klok die teruggedraaid wordt. Wat me raakt is dat, hoe meer en meer we naar onszelf kijken, hoe dichter we bij ons kind-zelf terugkomen. Als we als persoon een groter bewust-zijn krijgen, dan kunnen we meer aanwezig zijn in het hier en nu en dan kunnen we daadwerkelijk gewaar-zijn, om schoonheid weer in te ademen en om goedheid weer in ons hart te sluiten, als een kind.
Aanwezig zijn als een kind
Door Richard Rohr – vertaling Heidi Bikker
Het ‘Beginners verstand’ is een bereidheid om altijd in ontzag te verkeren, om altijd verheugd te zijn. We zien het in kinderen en volwassenen die niet alles filteren met hun brein. Het verstand van een beginner is die van voor de pijnen van het leven ons voorzichtig en zelf beschermend hebben gemaakt. We kunnen nog steeds verheugd zijn, we kunnen nog steeds in ontzag zijn, we kunnen nog steeds verwachten dat morgen een totaal andere dag is dan vandaag. Over het algemeen is een beginners verstand gelijk aan iemand die nog niet in zijn hoofd zit. Dat is ware vrijheid. Ze zijn in staat om te beleven in een naaktheid, zonder het te filteren door mentale categorieën.
Daar komt het op neer. En ik denk dat deze mensen in staat zijn tot wat de Katholieken ‘Echte Aanwezigheid’ noemen. Aanwezigheid kan niet gedefinieerd worden. Aanwezigheid kan alleen ervaren worden. We kunnen proberen om eucharistie te definiëren, hoe Jezus in brood en wijn aanwezig was, we hebben de kerk verdeeld over deze mentale categorieën. Maar de enige mensen die ‘Echte Aanwezigheid’ kunnen ervaren zijn zij die kwetsbaar zijn en geen grenzen van hun ego (HB: term volgens Jung) hoeven te verdedigen.
Auteur Cole Arthur Riley benoemt de vrijheid die beschikbaar is voor ons als we teruggaan naar aan het kind gelijkend ontzag en verwondering als volgt:
Kinderen zijn gemaakt van ontzag. We kunnen zo veel leren van hun, maar we doen zelden die poging daartoe. Wanneer we de vrijheid van een kind tegenkomen in ons leven, kunnen we kiezen om deel te nemen aan hun vrijheidszin of kunnen groeien in de afweer tegen hun vrijzinnigheid. De woorden kinderachtig en jeugdig zijn denigrerend geworden voor ons wanneer we te veel overgenomen worden door serieusheid. Dat is een geveinsde superioriteit. Het is een tragedie dat we ons distantiëren van het verheugen in onze jeugd, we voelen ons meer en meer ontgoocheld.
Verwondering en schoonheid zijn geen geneesmiddelen voor ontgoocheling, maar ze kunnen zeker de wanhoop ervan afweren. Om weer het ontzag te hervinden van ons kind-zelf, om onszelf toe te staan om geraakt te worden door de schoonheid van iets, dat geeft goedheid de ruimte om de plek in te nemen die het vaak niet toebedeeld wordt in onze binnenwereld.
Wanneer we ouder worden, wordt het ‘serieuze’ een beeld van wijsheid en zelfs eer. Verarmd door de eer die ons is onthouden in onze kindertijd, worden we gewillige deelnemers in een soort spirituele rijping, die het serieuze en ernstige eert, ten koste van dat wat simpel en mooi is. Eigenlijk is de weg om te verwonderen niet die van verfijning, intellect of perfecte spraak: het is als een klok die teruggedraaid wordt.
Mijn geloof wordt bij elkaar gehouden door verwondering – door elke standvastige toewijding aan het hier en nu, en door aandachtig te zijn. Ik kan je niet vertellen met welke precisie de zon ondergaat, maar ik kan je vertellen hoe deze kleuren, in elkaar overlopend, mijn hoofd rustig maken en mijn ademhaling veranderen. Een vertrouwen dat maakt dat ik geloof dat ik lucht kan zien.